“Ik ben van mening dat het ‘eigen kracht’ denken in het beleid teveel aan het doorschieten is. Wanneer mensen te maken krijgen met ingrijpende gebeurtenissen zoals een scheiding of het overlijden van een naaste, kunnen onbewuste angsten de kop op steken die een mens tijdelijk of langer fragiel maken. Kwetsbaarheid hoort bij het leven en mag er zijn".
Dit interview vindt plaats tijdens mijn workation in Maleisië, die deels in het teken staat van het schrijven van mijn 2e boek. De strakke planning maakt dat ik business with pleasure afwissel, zodat het boek vóór de decembermaand in de winkel ligt. Het boek bevat, naast een organisatiesociologisch en systemisch kader vele fragmenten uit de ca. 35 interviews met inspirerende leiders uit maatschappelijke organisaties die er kleur aan geven.
Deze keer spreek ik studiegenoot en vriendin Lisette van den Heuvel. We kennen elkaar ruim 33 jaar. In dit gesprek praten Lisette en ik over thema’s als eenzaamheid, het alleen en samen dragen van zware verantwoordelijkheden en over het doorbreken van patronen en structuren op individueel, organisatie- en collectief niveau.
Lisette van den Heuvel is directeur-bestuurder van Stichting Onder Een Dak en Senioren Welzijn (STOED) en studeerde vanaf 1988 Sociologie van de Gezondheidszorg in Groningen. Zelf startte ik een jaar later met dezelfde studie. Pas in de zomer van 1996 zaten we voor het eerst samen in de collegebanken, en wel van de Erasmus Summer School. “Als sociologen hebben we gemeen dat we kritisch naar systemen kijken”, opent Lisette het gesprek, mede ingegeven door een reünie waar we enkele weken geleden beide waren. “Iedereen leek nog ‘hetzelfde’ ondanks de rimpels en grijze haren” vervolgt ze lachend.
“Wij hebben geleerd om door een sociologische bril naar de werkelijkheid te kijken. Die werkelijkheid ziet er somber uit voor iedereen die niet mee kan komen in de bestaande systemen en structuren. Het economische systeem en het marktdenken hebben de overhand genomen in het maatschappelijk domein. Dit is onhoudbaar, omdat het marktdenken een enorme keerzijde heeft. Kwetsbaren komen in het huidige systeem in de knel”. De toon van dit gesprek is gezet.
TIJDIGE TOEGANG
Lisette is bestuurder van een zorg- en welzijnsorganisatie die zich hard maakt voor mensen met een psychische kwetsbaarheid en voor senioren. “Bij STOED begeleiden we mensen die in meer of mindere mate de regie op hun leven zijn kwijtgeraakt, omdat ze een psychische kwetsbaarheid hebben, op straat kwamen te staan of omdat ze op een leeftijd zijn gekomen die eigen regie steeds lastiger maakt”.
Voor sommige doelgroepen geldt dat ze pas laat toegang tot ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. “Binnen de daklozenopvang bijvoorbeeld krijgen alleen mensen toegang die op de bodem van zelfredzaamheid zitten. Wanneer mensen nog enig netwerk hebben, niet verslaafd of in de war zijn, dan hebben ze geen toegang tot daklozenopvang”, licht Lisette toe. Een ketenbenadering, met aandacht voor preventie en eerdere toegesneden ondersteuning mist. Hierdoor escaleert problematiek onnodig en weten mensen moeilijker de weg naar zelfredzaamheid terug te vinden’’.
Velen vallen buiten de boot door de manier waarop de zorg en opvang voor kwetsbare mensen in onze samenleving nu geregeld is. “Door te weinig preventieve interventies krijgen ze te laat hulp waardoor de problemen ernstiger worden. Daardoor is de kans groot dat ze uiteindelijk een zwaar beroep gaan doen op collectieve voorzieningen. Het zorgsysteem leidt daardoor vaak tot onnodige menselijke schade en hogere kosten voor de samenleving”.
Lisette spreekt met bevlogenheid over haar werk en haar missie. “Dat ook kwetsbaren kunnen blijven meedoen in de samenleving zie ik als een belangrijk onderdeel van mijn werk. Daarbij is anders kijken naar kwetsbaren essentieel, mensen zijn namelijk niet alleen hun probleem maar zoveel meer dan dat’’.
POSITIEVE GEZONDHEID
Lisettes woorden raken me. “Bij STOED proberen we mensen met een kwetsbaarheid, weer in contact te brengen met hun wensen en verlangens. Door op voor hen belangrijke levensterreinen stappen te zetten, zie je dat onze cliënten steeds vaker veerkracht ontwikkelen die er eerder niet was. Onze begeleiders en ondersteuners kijken achter de kwetsbaarheid en formuleren samen met de bewoner, client of bezoeker haalbare doelen die passen bij hun talenten en kracht”.
Deze beweging is twee jaar geleden ingezet. “Voor sommige begeleiders was dat nieuw, omdat ze gewend waren om te ‘zorgen voor’. Inmiddels zien we dat de positieve benadering gericht op veerkracht steeds meer wordt omarmd, met heel mooie ontwikkelingen bij steeds meer van onze cliënten”. Iemand die zich gezien en erkend voelt als mens ontwikkelt zelfvertrouwen. “Mensen die hun eigen waarde weer kunnen voelen, willen zich weer verbinden met anderen door bijvoorbeeld een rol als vrijwilliger, meedoen aan dagbesteding, door gastvrouw te zijn of door zelfs weer betaald werk te kunnen doen. We zien dat de veerkracht van onze cliënten toeneemt, ondanks de kwetsbaarheid die er ook gewoon nog is”.
Voor effectieve ondersteuning en begeleiding van de cliënten is noodzakelijk dat STOED samenwerkt met buurtbewoners en partners in de wijk. “We hebben elkaar nodig om duurzaam van waarde te zijn voor de samenleving. Dit is extra ingewikkeld wanneer mensen moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen, waardoor het risico op uitsluiting vergroot. Om een positief perspectief op persoonlijke ontwikkeling van cliënten te creëren, werken wij steeds meer met het concept ‘Positieve Gezondheid’ van Machteld Hüber”.
In het concept ‘Positieve Gezondheid’ wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren. In deze visie is gezondheid niet meer het domein van de zorgprofessionals, maar van iedereen in de samenleving. Het gaat om het vermogen om met veranderende omstandigheden om te gaan.
GROND ONDER JE VOETEN
Lisettes diepe verbondenheid met kwetsbare mensen, werd zichtbaar in haar jeugd. “Toen mijn ouders scheidden was ik tien. Ik zag hoe kwetsbaar mijn moeder van het ene op het andere moment werd. Van dichtbij zag ik wat er kan gebeuren als iemands context plots verandert. Hoe een dubbeltje ineens de andere kant op kan rollen”.
Ze beseft zich dat ze meer dan gemiddeld oog heeft voor gevoelens van eenzaamheid en kwetsbaarheid. “Wanneer mensen te maken krijgen met ingrijpende gebeurtenissen zoals een scheiding of het overlijden van een naaste, kunnen onbewuste angsten de kop op steken die een mens tijdelijk of langer fragiel maken. Kwetsbaarheid hoort bij het leven en mag er zijn. Ik ben van mening dat ‘eigen kracht’ denken teveel aan het doorschieten is. Het leven is niet voor iedereen maakbaar. Kwetsbaarheid mag er zijn. Door er met mildheid naar te kijken, kunnen we verdere polarisatie in de samenleving transformeren naar onderling begrip en compassie”.
Dit thema ‘er al of niet alleen voor staan’ haalt herinneringen op uit haar jeugd en eerdere banen die ze had. “In mijn jeugd heb ik, als oudste dochter, heel veel verantwoordelijkheid gevoeld voor het gezin, omdat mijn moeder het zo zwaar had en mijn vader op afstand was. Dat patroon heb ik vele jaren lang mee gedragen in mijn werk. Gelukkig weet ik dat steeds meer te doorbreken, omdat ik me realiseer dat ik het antwoord op complexe vraagstukken soms ook niet weet. Dan steek ik dat niet onder stoelen of banken, maar vraag ik om hulp. Ondersteuning vragen is nog steeds niet mijn eerste spoor, maar wel mijn tweede”, lacht ze zelfbewust en met enige zelfspot.
PARALLELLE PROCESSEN ONDER ÉÉN DAK
Lisettes visie op kwetsbaarheid in de samenleving is helder en deze integreert ze ook in de ontwikkeling van haar organisatie: “Een organisatie bouw je met z’n allen, ieder met evenveel waarde voor het grotere geheel, vanuit zijn of haar eigen expertise. Uiteindelijk ben ik wel degene die in complexe zaken knopen moet doorhakken, maar ook ik hoef het niet alleen te doen. Inmiddels runnen we deze organisatie samen”.
Maar zo begon het niet. “Aan de start van mijn rol als bestuurder binnen STOED stelde ik doorheen de hele organisatie twee vragen: ‘Waar maak je je zorgen over?’ en ‘Waar ben je trots op?’ Op de eerste vraag kreeg ik heel veel feedback. Op de tweede vraag bleef het antwoord veelal uit. Daar schrok ik van, maar ik voelde ook meteen een enorme betrokkenheid bij het herstellen en helen van deze organisatie”.
Lisette was hier niet voor niets. “Ik trof een kwetsbare organisatie aan met medewerkers die ook gewend waren om het alleen te doen, omdat ze helder communicatie misten. Intern waren er eilandjes, er was weinig richting en weinig kaders. Mensen hadden het gevoel aan het zwemmen te zijn. Het was een bijwerking van doorgeschoten zelfsturing. Ook zag ik dat er een enorme gap zat tussen ‘geven’ en ‘nemen’. Medewerkers gaven veel en ontvingen te weinig”.
Ook als organisatie bleek STOED een eiland, te weinig verbonden met de buitenwereld, te midden van een weerbarstig maatschappelijk krachten- en machtenveld. “De organisatie nam haar plek niet stevig in, had haar kerntaak onvoldoende helder en kon daardoor slecht onderscheid maken in wat wel- en niet op te pakken. De noodzaak tot samenwerken met andere expertises werd in een deel van de organisatie niet gevoeld. STOED wilde het teveel alleen doen”.
Lisette schetst hier een parallel proces dat vaak aanwezig is binnen zorg en welzijn. Daar werken veel professionals die kwetsbare mensen willen redden. Dit patroon helpt de kwetsbare niet om zelfredzaam en veerkrachtig te worden, en begeleiders overschrijden hiermee vaak hun eigen grenzen, waardoor ze uitgeput of moedeloos worden.
Parallel processen zijn interactiepatronen uit familiesystemen die als kringen in een vijver op verschillende niveaus in organisaties en de samenleving herhaald worden. In zo’n geval is er onderlinge verbondenheid tussen kwetsbare cliënten, kwetsbare medewerkers en een kwetsbare organisatie in een kwetsbaar krachtenveld. De remedie is -systemisch- bewustzijn bij leiders ontwikkelen, zodat ze de diepere oorzaak van het onderliggende patroon, kunnen aanpakken, waardoor het patroon doorbroken kan worden.
OPEN HUIS
Het geven en nemen is inmiddels meer in balans. “Er wordt weer geïnvesteerd in kennis van medewerkers, de rollen en posities zijn geherformuleerd en er staat een nieuw functiehuis. De salarissen zijn nu meer marktconform en passend voor de sector. Dat geeft meer rust doordat de waarde van het werk beter wordt erkend. Aan diverse medewerkers waren er op dit gebied beloftes gedaan die nooit waren nagekomen. Natuurlijk heb ik ook mensen moeten teleurstellen, of afscheid genomen omdat het contract tussen de organisatie en medewerker onvoldoende in balans was. Maar ook daar moet je helder in durven zijn”.
Ook is er veel meer openheid. “Zelf ben ik heel open, misschien wel eens te open. Gelukkig krijg ik na bijna drie jaar nog steeds te horen dat medewerkers het prettig vinden dat ik toegankelijk en transparant ben. Mijn open houding heeft ook medewerkers veel opener gemaakt, omdat ik ze er niet op afreken. Ik ben juist heel blij wanneer medewerkers feedback geven, hun vergissingen of ‘foutjes’ delen, zoals die keer dat een medewerker dacht dat haar papieren dossier tijdens een gesprek met een cliënt was ‘weggewaaid’, omdat ze het nergens meer kon vinden. Op zich is zo’n data-lek een ernstige zaak, maar ik heb haar gerustgesteld, want zoiets kan ieder mens gebeuren. Twee dagen later kon ik echter opnieuw met de Autoriteit Persoonsgegevens bellen, om aan te geven dat het dossier weer gevonden was, en wel op de achterbank van haar auto”.
Mensen voelen zich veilig, want van Lisette krijgen ze rugdekking. “Ik realiseer me dat ik in de systemische ordening ‘de ouder’ ben en dat rugdekking vanuit die ouder-rol van belang is voor medewerkers om te kunnen leren en groeien. Soms zet ik daarmee mijn eigen positie in het krachtenveld op spanning. Maar als je goed uitlegt wat daaronder zit dan is er aan de andere kant van de tafel vaak begrip. Ik weet hoe het voelt om geen rugdekking te krijgen vanuit mijn familiesysteem, waardoor je op je tenen gaat lopen”. Daarom is ze zich er extra bewust van hoe belangrijk dat is.
DE KRACHT VAN TEGENSPRAAK EN OPSTAAN
Dat medewerkers zich veilig voelen, maakt ook dat ze zich steeds meer uiten wanneer ze het niet met elkaar eens zijn of met Lisette. “Ik krijg regelmatig gevraagde en ongevraagde tegenspraak. Daar ben ik blij mee, want dat houdt mij en ons als team scherp. Ook als iemand boos op me wordt is dat oké, omdat het beter is dan ‘ja en amen’. De grootste uitdaging die we als team nu hebben is, dat we de juiste prioriteiten blijven stellen, door alles af te wegen tegen ‘de bedoeling’ en onze kerntaak. We hebben te maken met andere spelers in het veld die gewend zijn dat anderen met hén in de pas meelopen. Die stilzwijgende verwachting zijn we consequent aan het doorbreken”.
STOED gaat steeds meer staan voor haar kerntaak en expertrol bijvoorbeeld op het gebied van preventie en daklozenopvang. Deze organisatieontwikkeling doet me denken aan een passage uit mijn boek ‘Heel de Organisatie’ over hoe organisaties organische systemen zijn binnen systemen.
Barry Oshry (2018) is een systeemdeskundige en tevens een pionier op het gebied van holistisch kijken naar sociale systemen. Hij schrijft dat transformatie impliceert dat het gehele systeem wordt getransformeerd. Het betekent voor leiders en procesbegeleiders dat je alle leden van de organisatie helpt inzien dat het (sub)systeem waarin ze werken onderdeel is van een groter geheel binnen een nog grotere context. Robuuste systemen zijn volgens Oshry voortdurend aan het balanceren tussen apart en samen, gedifferentieerd en gemeenschappelijk, onafhankelijk en onderling afhankelijk functioneren. Daarbij vertrouwen ze op het zich ontvouwende proces, waarbij het doel is dat ze gaan staan voor wat ze waard zijn. Uit: ‘Heel de Organisatie. Herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie (2022)’.
De heldere kerntaak en expertrol zorgen voor nieuwe initiatieven. ‘’Er bestond een lacune in de regio op het gebied van mentale gezondheid. In de regio Nieuwe Waterweg Noord zijn we daarom in het najaar van 2022 begonnen met Vitamine G (Vitamine voor je Geest). Het is een plek waar mentale gezondheid voorop staat, maar waar ook ruimte is voor vragen over lichamelijke, emotionele en financiële fitheid en deelname aan activiteiten op dit vlak. Het is een plek waar iedereen zo naar binnen kan lopen voor passende ondersteuning, advies of een verwijzing naar andere passende hulp. We werken binnen dit concept nauw samen met diverse partners op het gebied van bewegen, kennis van mentale fitheid en bijvoorbeeld cultuur. Binnen een half jaar kende Vitamine G al 60 deelnemers. Een eerste evaluatie laat zien dat deelnemers meer zelfvertrouwen hebben gekregen, meer rust ervaren, meer energie voelen en meer mensen ontmoeten waaraan zij ook hulp durven te vragen”.
Ook binnen het onderdeel Seniorenwelzijn is er veel aandacht voor preventie door te voorkomen dat een welzijnsvraag een zorgvraag wordt. “We kennen diverse beweeg activiteiten voor senioren, creëren mogelijkheden voor ontmoeting om eenzaamheid tegen te gaan en kijken samen met de huisarts wanneer iemand een welzijnsvraag heeft die een vervolg beroep op de zorg kan voorkomen. Ook zijn we gestart met een centrale plek voor mensen die kampen met vragen over geheugenproblematiek”.
Ik ben onder de indruk van Lisettes verhaal, hoewel ik delen ervan al kende. Nooit eerder zijn we zo diep op haar werk en achtergrond ingegaan, zoals deze keer. Tot slot deelt ze haar verlangen over vitaal bestuur: “Bestuurders in deze tijd moeten tweebenig kunnen leiden, enerzijds met oog voor de fitheid van hun eigen organisatie, anderzijds voor het co-creëren van gezonde verhoudingen in het maatschappelijke veld ten behoeve van kwetsbare doelgroepen. Met de financiële prikkels zoals deze nu bestaan is het lastig voor organisaties om niet alleen de eigen belangen dienen. We moeten elkaar weer meer gaan gunnen, zodat we het bestaande concurrentiemodel met fragmenterende uitkomst samen transformeren naar co-creatie voor ‘heel de samenleving’”.
Dit gesprek ‘onder sociologen’ was het 28e interview in de reeks ‘Helende Leiders’. Delen ervan zullen worden opgenomen in Mariekes tweede boek over ‘vitaal bestuur’ in maatschappelijke organisatie. De verwachte publicatiedatum in eind november 2023.
Marieke van Voorn is procesbegeleider van organisaties door naast leiders te staan die vastgeroeste patronen willen doorbreken, zodat 'heel de organisatie' herstelt en heelt. Haar eerste boek 'Heel de Organisatie, herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie' is verkrijgbaar via haar website. Mariekes tweede boek over gezond zorgbestuur wordt eind 2023 gepubliceerd.
Marieke van Voorn schreef Het boek ‘Heel de organisatie. Herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie’. Ontdek meer over het boek en bestel hem hier.
I am Marieke van Voorn and I guide visionary leaders and cyclebreakers to transmute the establisment to co-create a healing and sustainable organization.
Healing Leaders (2022) originates from Een Heldere Zaak that was founded in 2010.
marieke@healingleaders.org
Healing Leaders is based in Amersfoort in the Netherlands.
Photo's: Pauli Puur.
This website uses cookies. By using this website, you agree to the use of cookies.